Van Slavenlazaret tot St. Fransiscus (2)

De landschirurgijn, vóór 1863 steeds aanwezig in verband met de slaven, bleef ook na de slavenemancipatie gehandhaafd. Later werd een meer bevoegde aangesteld en werd de titel in gouvernementsgeneesheer veranderd. Naast deze geneeskundige, voor de eerste wereldoorlog al dan niet gediplomeerd, bestond een gezondheidsraad.

De enige keren dat deze gezondheidsraad ter sprake kwam, was als de geneeskundige afwezig was (bijvoorbeeld naar Curaçao). Bonaire is feitelijk nooit zonder geneeskundige geweest sinds 1816. Al bleef het natuurlijk een zwakke voorziening met een arts op ongeveer 6.000 mensen.

Het oude landshospitaal, waar sinds 1840 de slaven verpleegd werden, bleef na 1863 bestaan en onderging kort voor 1868 zelfs verbeteringen. De verzorging der zieken liet heel wat te wensen over, tot tenslotte de Zusters van Roosendaal, die de zorg voor het onderwijs hadden, bereid werden gevonden, ook een hospitaal te openen.

Door monseigneur Gregorius Vuylsteke O.P. werd daartoe na de eerste wereldoorlog een groot huis, de Villa Jane van de familie Muskus, met omliggende gronden, aangekocht. Het St. Fransiscus Hospitaal werd ingezegend en geopend op 1 februari 1922.

Het gouvernementshospitaal – het oude slavenlazaret – werd daarop het woonhuis van de vroedvrouw. Voorlopig werden twee zusters belast met de verpleging. Zij hadden daarvoor in het St. Elisabeth’s Gasthuis te Curaçao de nodige kennis opgedaan. Uit Roosendaal zou een gediplomeerde verpleegster komen, maar de zuster stierf enkele weken voor haar vertrek naar Bonaire. Enkele jaren later kwam er een verpleegster, die echter om gezondheidsredenen naar Nederland terug moest. Een daarna gekomen verpleegster trof hetzelfde lot.

De eerste jaren verliep het dus niet al te rooskleurig met het hospitaal. Per patiënt werd per dag 80 ct. betaald door het gouvernement. Het was niet een bedrag waar men veel van kon doen. Door de onvermoeide inspanningen van monseigneur Vuylsteke is daarin langzamerhand verbetering gekomen.

Door de toename der bevolking op Bonaire was er rond 1937 plaatsgebrek, zowel voor de schoolkinderen als voor de patiënten in het ziekenhuis. Aan het hospitaal werden voortdurend stukken bijgebouwd, maar de bouw van een nieuw hospitaal was nodig.

Comités op Bonaire en Curaçao zorgden voor een deel van de daartoe benodigde fondsen. Het had echter heel wat voeten in de aarde gehad eer ertoe kon worden overgegaan om midden in de oorlog een nieuw ziekenhuis te bouwen. Op 16 januari 1943 vond nochtans de eerstesteenlegging plaats.

Als gevolg van de oorlog en de daardoor ongeregelde aanvoer van materialen, duurde het werk erg lang. Eindelijk kon het hospitaal donderdag 15 juni 1944 worden ingewijd en enkele weken later in gebruik worden genomen.

Na het bezoek van Prinses Juliana aan Bonaire in maart 1944 werden de zusters verrast met een gift van f. 4.000 voor de aankoop van iets wat in het hospitaal het meest nodig was. Er werd besloten om een röntgenapparaat aan te schaffen. Dat gebeurde, doch het duurde lang voor het, tengevolge van de naoorlogse toestanden, naar Bonaire kon worden verscheept. In 1948 werd het eindelijk geleverd, direct geplaatst en in gebruik genomen.

Bron: FUHIKUBO