Vakanties op Bonaire 1964 -1973
Door: Gerard van Buurt
Deel1 van het verhaal kunt u hier lezen: https://bonairekrant.com/vakantie-op-bonaire-1964-1973/
Hij ontmoette Pablo Escobar in een huis. In dit huis was er een bunker van beton. Er was een kast met pakken dollar bankbiljetten van dezelfde coupures op de planken. Hij verkocht het schip voor U$ 82.000 cash. De biljetten werden gewogen dit gaf een indicatie hoeveel het ongeveer was, daarna werd het geteld. Het geld bleek echter ruim 15.000 U$ meer te zijn. Pablo zei dat hij dat kon houden, het was geen probleem want in zijn boeken stond het als U$ 82.000. Nildo vermoedde dat Escobar wilde uittesten of hij hem wel kon vertrouwen, hij betaalde immers vooruit, het schip was nog niet opgeleverd en er was geen enkel betalingsbewijs. Escobar heeft het schip gebruikt voor enige grote drugtransporten. Escobar heeft het schip daarna laten zinken en het verhaal dat het schip in een storm gezonken zou zijn verzonnen om de aandacht af te leiden. Dat Nildo dit laatste wist impliceert dat hij ook later nog in contact stond met Pablo Escobar. Zijn zoon Evanildo zegt hier niets over te weten, maar dat dat hem wel waarschijnlijk lijkt, omdat zijn vader constant op en neer naar Colombia reisde.
Het is duidelijk dat Nildo in tegenstelling tot zijn vader weinig verstand had van schepen. Zijn broer Aleco die het bedrijf had moeten overnemen, had dat wel, maar die was overleden, waardoor Nildo het bedrijf erfde. Het oog van Escobar was niet voor niets op de Niagara gevallen. De Niagara voer ook op Aruba, het schip was zeer geschikt voor deze zeeën (en zou ook de doorgaans nog ruwere wateren langs de noord-oostelijke colombiaanse kust aankunnen) en was niet makkelijk te vervangen. In feite kwam met de verkoop van de Niagara een einde aan de passagiers-ferry diensten tussen Curaçao, Aruba en Bonaire. Latere schepen die werden ingezet voldeden niet en hielden het niet lang vol. Het is wel duidelijk dat het luchtverkeer in toenemende mate concurrerend werd; de langere verbinding naar Aruba, door zee met ruwere golven, zou zeker het eerst weggevallen zijn. Maar wellicht had de Niagara nog jaren op Bonaire kunnen blijven varen.
Op een van de reizen naar Bonaire gingen wij heen met de Debbie een klein schip dat vnl. fuel vaten (drums), maar ook andere vracht vervoerde en dat vanaf het Shell-terrein vertrok (de eerste Debbie, NB 36 zo genoemd naar een kleindochter van L.D. Gerharts). De Hr. Henky Makaai was kapitein. Zijn broer “Kunchi” Makaai, is enige tijd kapitein van de Niagara geweest is. Zij kwamen uit Rincon. Later was er een iets groter schip de Debbie II, maar dit was exclusief een tanker, die geen passagiers mocht meenemen. Chap (Luis H. Lopez-Ramirez) had dit voor ons geregeld, hij had goede relaties cq. was bevriend met L.D. Gerharts. Mijn zuster en ik en een vriend, Han Stassart gingen mee. Mijn zuster werd zeeziek, maar vreemd genoeg pas op het einde van de reis, toen wij al dicht bij Bonaire in het zicht van de haven, in rustiger water waren. Ook mijn neef Louis Lopez Ramirez, zoon van Chap is tenminste éénmaal, wellicht twee keer met de Debbie naar Bonaire gereisd.
De Debbie (NB 36) aan de kade bij de raffinaderij op Curaçao om daar drums in te laden. Foto François van der Hoeven (1964). Het schip werd genoemd naar een kleindochter van de eigenaar L.D. (Lodewijk Daniel) Gerharts. De Debbie vervoerde zowel brandstof in vaten als ook vracht. In die tijd ging de stroom op Bonaire om 9.00 ‘avonds uit. De latere Debbie (Debbie II) was iets groter, maar was uitsluitend een tanker, die geen passagiers of vracht mocht meenemen. De stroom- voorziening op Bonaire werd nu continu. Nog later gebruikte men voor de brandstof een lichter die met een sleepboot naar Bonaire gesleept werd.