Symposium over Zwarte Canon

levert vooral vragen en discussie op

Nederland is zich de afgelopen jaar steeds bewuster geworden van het koloniale verleden en slavernij in zowel de Oost als de West. Logisch dat het NiNsee ter afsluiting van het herdenkingsjaar afgelopen zaterdag 12 oktober een symposium organiseerde met de vraag of er niet een Zwarte Canon moet komen.

VERZETSTRIJDERS  

Wat eerder besproken werd als ‘de zwarte bladzijde’ is nu gezien als een integraal onderdeel van de gedeelde gemeenschappelijke geschiedenis. Vanuit verschillende werelddelen werden sprekers in gevlogen die uitspraken deden als: ‘’goed dat er aandacht is voor Anton de Kom en dat hij met verzetsstrijder Tula is opgenomen in de huidige Canon, maar er zijn nog zoveel meer mensen die verzet hebben gepleegd tegen het kolonialisme zoals De Marchena’’ aldus Dr. Glenn Thodé.

Thodé had dus duidelijk niet de moeite genomen om de huidige Canon-vensters kritisch te bestuderen op onderwerpen uit het Caribisch gebied. Geen enkele venster roemt of noemt een Caribische verzetsheld of specifieke gebeurtenissen tegen het Nederlandse koloniale geweld vanuit het perspectief van de gekolonialiseerde mensen.

Canon van Nederland – Canon van Nederland

Enkel de Surinamer Anton de Kom heeft een venster. Zijn verbanning uit Suriname in1933 naar Nederland, omdat zijn vakbondsbeweging in Suriname groot dreigt te worden, is alleen in de docentenhandleiding terug te lezen. In dezelfde geschiedenisperiode kregen verschillende Curaçaoënaars het stempel staatsgevaarlijk en/of verbanning opgelegd omdat ze, net als Anton de Kom, protesteerde tegen kolonialisme en racisme.

EEN PERSOON KAN HET VERSCHIL MAKEN?

De aandacht van de voormalige gezaghebber van Bonaire bleek vooral op een ander vlak te liggen. Thodé probeerde vooral duidelijk te maken dat het herdenkingsjaar op de eilanden en in Suriname ervaren is als opgelegd vanuit Europa en dat de samenwerking zoek was en is. Hij concludeerde dat het belangrijk is dat de Caribische mensen alsnog zelf aan het stuur mogen gaan zitten en dat het daarom belangrijk is dat iemand aangesteld gaat worden als gebiedsregisseur om onderling tot eensgezindheid te komen. Een regisseur die een pas op de plaats maakt, evalueert en de koloniale verhoudingen en littekens in beeld brengt. Iemand die naast aansturing op verwerking ook ruimte geeft aan een heling proces. Ondanks de grote verschillen in geschiedenis, de oproep om zelf te sturen en eigen inhoud te bepalen pleitte Thode uiteindelijk voor geen losstaande projecten maar voor consistentie met behulp van een procesbewaker cq gebiedsregisseur. De lezing van Thodé met als hoofdonderwerp het aanstellen van een gebiedsregisseur, als de wens van de dialooggroep Slavernijverleden, kwam door dit alles niet alleen onbegrijpelijk, maar vooral verwarrend over in de zaal. Ze leverde reacties op als: ‘’alsof één persoon het verschil kan maken en alle eilanden met Suriname onder een gemeenschappelijk project kan brengen!?!’’. Thodé’s verhaal werd nog onduidelijker toen hij ook nog eens ging verwijzen naar een boek: ‘Sailing in Salt water’ waarvan niemand in de zaal de inhoud kon kennen omdat het nog niet eens gepubliceerd is. Onduidelijk bleef ook hoe de door Thodé voorgestelde functie van eilandregisseur zich verhoud tot het voorzitterschap dat hij sinds kort vervult van de Stichting interinsulair overleg slavernijverleden.

CURAÇAOSE CANON

In het Curaçaose Canon is wel aandacht voor Tula zo maakte Dr. Esther Captain duidelijk in haar lezing die een groot voorstander bleek te zijn van allerlei soorten canons. Verschillende liet zij de revue passeren, zoals die van Amsterdam en andere grote steden als die van een aantal provincies en Curaçao. Verder stonden sprekers stil bij de doorwerking van het slavernijverleden in het heden. Met name de heldere uiteenzettingen van Manon Sanches over het slaaf/meester template en Dr. Francio Guadaloupe over ocularcentrisme leverde voor de symposiumbezoeker nieuwe perspectieven en inzichten.

BLIK OP PAPIAMENTU

Guadaloupe sprak direct na de presentatie van Curaçaoënaar Ruben Severina over de ontstaan geschiedenis van het Papiamentu tegen dat de taal vanuit Cape Verde zou zijn gereisd naar het Caribisch gebied: Aruba, Bonaire en Curaçao. Die beschrijving van een eenmalige directe weg die de taal zou hebben afgelegd is volgens Guadaloupe onjuist. De ontwikkelingen van de taal Papiamentu is er een van veel sporen en van allerlei heen en terug wegen. Een uitleg die veel plausibeler overkomt en waarin zoals Severina wel vertelde in de loop van de tijd woorden zijn toegevoegd uit het Nederlands (door het onderwijs in die taal) en het Engels. Volgens Serverina door het gebruik van Amerikaanse auto’s en vreemd genoeg niet door de decennia lange Engelse bezetting van Curaçao tussen 1800 en 1816.

Ongelooflijk jammer was dat niet werd besproken dat de taal Papiamentu in de afgelopen eeuwen een enorme veerkracht heeft laten zien en dat ze nu nog steeds springlevend is, ondanks allerlei verboden en geboden tijdens driehonderd jaar kolonialisme. Evenmin werd besproken dat Papiamentu daardoor een prominente plek hoort te krijgen in het Zwarte Canon als duidelijk voorbeeld van de koloniale geestelijke onderdrukking van de lokale bevolking.

CARIBISCHE CANON    

Het ging op dit symposium vooral over het nut over een nieuw historische canon, wie het zou moeten gaan samenstellen en niet zozeer over wat wel en vooral niet beschreven zou moeten worden in een Zwart Canon. Opvallend in het gesprek met de zaal was het grote gemis aan jongeren en dat het eindigde met de vraag of het niet beter was om uit en dus het verdeel en heers denken te stappen, het zwart/wit denken,  en de Canon een minder politieke titel te geven. ‘’Kunnen we voortaan niet beter spreken over een Caribische Canon?’’

EEN COMMISSIE

Directeur Dr. Urwin C. Vyent sloot de middag af met de mededeling dat hij een commissie van experts gaat instellen om te komen tot een Zwarte Canon. Daarmee lijkt hij zich niet alleen in een typisch Nederlands format te plaatsen, maar ook indirect weinig aan te trekken van de kritiek die Glenn Thode nog geen een uur eerder had uitgesproken, namelijk ‘’dat het uit de mensen zelf moet komen’’ en ‘’dat men vanuit Europa veel praat, maar zonder resultaat’’.

Het symposium had immers ook gebruikt kunnen worden om met zoveel experts in een zaal bijeen direct aan de slag te gaan met het formuleren van concrete ideeën voor vensteronderwerpen. De inhoudelijk belangrijkste onderwerpen en gebeurtenissen uit de slavernijgeschiedenis en hun doorwerking hadden op deze middag besproken kunnen worden. Daar had als hulpmiddel en als voorbeeld, met een schuinoog voor gekeken kunnen worden naar de Canon die al vanaf 2019 bestaat voor Curaçao.  Canon van Curaçao | Voor alle geïnteresseerden in de Curaçaose cultuur en geschiedenis (canoncuracao.cw).

Dit artikel van AD journalist Cees Luckhardt verscheen eerder op 19 oktober in het Antilliaans Dagblad waarmee de Bonairekrant een samenwerking kent